Vertrek onder zeil
23.04.2023Ons plekje voor de nacht was rustig. Uiteraard is het s' zondags in Duitsland overall rustig. Als wij om 8:00u aan dek de zeilen voorbereiden beloofd het qua weer een even rustige dag te worden. In de haven windkracht 1-2 Bft vanuit zuid, bij het uitvaren zal de wind toenemen naar 3 Bft en op het open vaarwater van de Greifswalder Bodden kunnen wij een vriendelijk windkracht van 4 Bft uit zuidwest verwachten. De omstandigheden zijn perfect voor een kleine bemanning die het schip en elkaar nog moet leren kennen.
Aangemonsterd hebben Norman, een oude schoolvriend, en Ronny, een bemanningslid die ik tegen kwam bij mijn winterburen van de Lovis. De een heeft niets met schepen en geniet van het avontuur. De ander is vertrouwd met jollen en heeft eerste ervaring op grotere schepen opgedaan. Beide waren gister al aan bord en hebben een idee gekregen van aan- en afmeren.
Wij zijn dus bezig met de zeilen als in het hotel tegenover van de vaart de ersten gasten achter de ramen zitten en ontbijten. Nieuwsgierig volgen zij onze bedrijvigheid. Met de zachte zuidwind die op dit moment nog warm van gister onze huid streelt, halen wij de vlaggenlijn uit de mast, de huiken eraf en oefenen met de lier van grootzeil en fok. Een keer laten zakken voor ieder bemanningslid en dan gaat het Friese tuig omhoog.
Alleen het geklapper van de tuiglier is te horen in het vissersdorpje. De wind drukt ons zachtjes af van de wal. De matrozen zijn nog niet helemaal thuis in de trossenbehandeling, maar met een klein trucje krijgen wij ook de spring ervan af en stilletjes, heel stilletjes volgen wij het vaarwater met een ruimwindkoers in de geulen.
Minstens de brug in Wolgast te halen is ons doel van de dag. De brug draait op vaste tijden, maar omwille van de zeilreis beslissen wij ons niet te haasten maar met de opening om 16:45u er doorheen te gaan.
De luwte van het land laten wij achter ons. De Greifswalder Bodden is een vrij ondiep vaarwater. Als je denkt je hebt een platbodem en hoeft daarom niet de geulen de volgen, heb je het fout. Op de Waddenzee is de bodem van zand. Maar hier liggen buiten de geulen snel grote zwerfstenen uit het laatste ijstijdperk, die niemand heeft opgeruimd. Zoals voorspeld trekt de wind aan met het naar buiten varen. Er staat nog een bui in de voorspelling die in het grijs van de dag op zich laat wachten.
Wij maken van het Friese tuig een ruimwindzeil en kunnen dit een tijde volhouden. Als de bui over ons heen trekt, trekt ook de wind aan naar 4 Bft. Verrassend stabiel neemt de wind ons mee en er staat eindelijk ook voldoende wind in de fok om met 6 knopen de Bodden achter ons te laten.
Ik wil een foto maken van het diepe groen van het water en het lentegrijs van de bui, maar het regent even een half uurtje zo erg dat ik mijn telefoon niet nat wil maken. Je moet je gewoon voorstellen hoe mooi dit uit ziet. Ondanks de regen is het zicht matig tot goed met een zilveren schijn aan de horizon.
Wij nemen koers op het vaarwater naar Wolgast, laten Freest achter over stuurbord en strijken op nog ruim vaarwater de fok en later op de breedste plek van de geulen het grootzeil. Twee uur voor de brugopening in Wolgast liggen wij ervoor. Wij zijn kletsnat en de lucht is nu afgekoeld. Het is nog steeds geen lente niet.
Afmeren is voor schepen van mijn formaat hier lastig omdat de dukdalven 25 m uit elkaar staan. Dat past net niet. Als wij voor de brug 2 m voor het stadspark van Wolgast de Antilope op ondiep water op de zwaarden parkeren, worden wij de attractie van het dorp. Plots doet iedereen nog aan een wandeling...
De zon komt naar buiten en binnen een half uur is onze kleding droog. Wij houden even een pauze, liegen te dutten en gaan na de brugopening nog even een uurtje door op de motor tot wij onze ankerplek voor de nacht hebben bereikt.
De kustwacht houdt ons op het scherm.