HISTORIE VAN EEN ZEILEND VRACHTSCHIP

De dektjalk Antilope werd 1905/06 gebouwd als eerste ijzeren tjalk op een kleine werf bij de 'Gele Klap' te Stadskanaal in de provincie Groningen. Het schip werd voor het vervoer van droge lading gebruikt, met name aardappelzetmeel, bieten en stro. Uit de periode na de bouw tot en met 1921 is weinig bekend. Historische kranten berichten over een gebroken mast in 1911 voor de kust van Makkum.

In 1921 verhuisde de schippersfamilie Munnike in twee reizen de tuininventaris voor een oud-Indiëganger van Oosterbeek naar kasteel Weert. Voor de tweede wereldoorlog voer Munnike reeds met een opduwer. Begin vijftiger jaren werd de den verhoogd en een motor ingebouwd. Vanaf einde jaren zestig diende de Antilope nog ruim twintig jaar als woonschip in het Oosterhamrikkanaal te Groningen.

1988 werd het schip geveild en kwam de Antilope in de liefdevolle handen van de Familie Dekinga en Koolhaas. Het schip werd met eenvoudige middelen gerestaureerd, een nieuwe motor ingebouwd en de vrachtruimte omgebouwd tot woning. De Antilope werd ook weer onder zeil gebracht. Na 1994 werd de Antilope onderdeel van de schepencollectie Museumhaven Willemsoord te Den Helder.

2016 is de Antilope verkocht aan de huidige eigenaresse, Josepha Kempl. Het schip lag sindsdien tijdelijk in verschillende museumhavens, waaronder Amsterdam en Rotterdam. Tussen 2018 en 2021 was de Antilope aan de Emmakade in Woerden afgemeerd. Sinds 2021 hoort de Antilope weer bij de museale collectie van de Museumhaven Willemsoord. 

Ankerlier en maststrijkinstallatie, helmhout en kleur zijn authentiek. Het schip is onder de naam Antilope gebouwd en had nooit een andere naam.